Toen het eenmaal zo ver was, kwam er uit een krat een reusachtige gevaarte tevoorschijn: twee bloedrode zonnebloemen van ruim een meter doorsnede, aan een steel van wel tien meter lang waaraan weer een kleinere zonnebloem ontsproot. Het geheel werd met nylondraden zodanig opgehangen dat de bloemen je recht in het gezicht staarden, dreigend als een hydra maar ook een beetje treurig en ontwapenend door hun plooibaarheid en de suggestie van vergankelijkheid.
Bloedverwanten was de titel die Maria aan het werk gaf, wat gelijk een hele reeks associaties opriep. Er had een hele ploeg vrouwen aan gebreid, vertelde ze. Misschien wel familie van elkaar? Dat vertelde ze niet, maar het werk suggereerde het wel, net zoals het onmiddellijk de schilderijen van Erik Andriesse in gedachten roept en - bijna overbodig om te zeggen - de Zonnebloemen van stamvader Vincent van Gogh. Een mooiere verbeelding van de gedachte dat ook kunstwerken elkaars ‘bloedverwanten’ kunnen zijn, kan ik me niet voorstellen.
Tekst: Ludo van Halem, conservator 20ste eeuw afdeling Beeldende kunst
Zie ook: http://www.mariaroosen.com/ en http://www.valiz.nl/ voor boeken over Maria Roosen
Maria Roosen, Bloedverwanten (zonnebloemen), 2006, handgesponnen, geverfde, gebreide en geknoopte schapenwol, ca. 250 x 1200 cm, collectie Stedelijk Museum Schiedam (foto Liedeke Kruk)

Erik Andriesse, Zonnebloem, 1992, olieverf op doek, 90 x 75 cm (foto courtesy Christie’s Amsterdam)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten