woensdag 20 januari 2010

Man en Muts

Textiel restaurator Carola Holz, sinds 2002 werkzaam in het Rijksmuseum, is momenteel druk aan het werk met de mutsen uit de Spitsbergen collectie. De mutsen in de collectie van het Rijksmuseum zijn gevonden in de graven van walvisvaarders, die in de 17de eeuw in het dorp Smeerenburg, in het Noordpoolgebied, woonden en werkten. Bij opgravingen rond 1980 in het dorp vond men vele graven waarin de doden met de armen over elkaar en een muts op het hoofd begraven waren. In sommige graven was de muts het enige kledingstuk wat gevonden werd. De kleding werd meestal hergebruikt, maar een muts was zo persoonlijk dat ze ‘m mochten ophouden als ze hun graf ingingen. De kleur en het patroon van de muts was hun aanspreektitel geworden en alleen zo waren de walvisvaarders herkenbaar.


In het totaal zal Carola acht mutsen onder handen nemen, waarvan er inmiddels drie voltooid zijn. Het grootste probleem met de restauratie van deze mutsen is dat de wol vrij bros is. De mutsen hebben dus veel steun nodig. Carola verft hiervoor een lapje stof van molton en zoekt net zo lang tot ze een kleur heeft die bij elk mutsje past. Molton is opgeruwde katoen, die in stijl en structuur goed bij het weefsel past van de gebreide en vervilte mutsen. Met het lapje conserveert Carola de zwakke plek, of steunt een gat in de muts. De twee lagen worden onzichtbaar met elkaar verbonden en de gaten optisch gedicht. Soms zijn de mutsen zo sterk vervilt dat het breipatroon nauwelijks meer zichtbaar is. Elke muts krijgt vervolgens een eigen stevige steun, die speciaal aan de vorm van de muts is aangepast. Ook bij deze steun wordt apart een kleur uitgekozen, die bij de muts past. Op deze manier kunnen de mutsen veilig tentoongesteld worden in de toekomst.


“Het leuke van deze mutsen is, dat ze zo oud zijn en tegelijkertijd zo modern, een skater zou ze zo kunnen opzetten. De kleuren zijn heel goed behouden, er zit knal blauw en oranje tussen. De mutsen zijn heel divers, variĆ«rend van grof gebreide wol tot hele fijne wol. Soms zitten er bruine vlekken in een muts, dat is wel een raar idee. Het kunnen vlekken zijn die van de grond komen, waar ze in gelegen hebben, maar ook van de man die de muts op had toen hij begraven werd. De mutsen zijn ook bijzonder omdat er weinig kleding bewaard is gebleven van gewone mensen. Van de gefortuneerde 17de eeuwers zijn vaker waardevolle kostuums en weefels bewaard gebleven.
Wat ik zo’n mooi verhaal vind is dat de mutsen een soort identiteitsbewijs zijn, het was het enige dat strikt persoonlijk was. Ik zie daar die mannen staan in de sneeuw en de vrieskou met hun kniebroeken aan en hun muts, die hen onderscheidde van de anderen. Eigenlijk zou ik wel willen weten of ze de mutsen zelf gebreid hebben.”

tekst & interview: Cecile van der Harten
foto's: Rene den Engelsman

1 opmerking:

  1. "Eigenlijk zou ik wel willen weten of ze de mutsen zelf gebreid hebben"

    Ik hoorde in een museum op Vlieland wel dat vissers tijdens hun tochten kleedjes breiden en borduurden als nuttig tijdverdrijf kadootjes voor hun vrouwen - het was dus niet ongebruikelijk dat mannen zulke dingen deden aan boord.


    Groet Hinke

    BeantwoordenVerwijderen